Foto-album

Fotowedstrijd 2008

Fotowedstrijd 2008

Fotowedstrijd 2008

Fotowedstrijd 2008

Fotowedstrijd 2008

Barometer

General Aviatlon Protocol Alcohol-, Drugs- en Medicijngebruik

Uitgangspunt t.a.v. gebruik van alcohol, drugs en medicijnen: (ADM)

Het principe van "fit to fly" is primair. Alle deelnemers die GA activiteiten verrichten, moeten hiertoe fysiek en geestelijk in staat zijn zonder zichzelf of anderen in gevaar te brengen. De bepalingen voor wat betreft het ADM gebruik zijn in overeenstemming met de artikelen 2.11 en 2.12 van de Wet luchtvaart* en zijn onverkort van toepassing.

Bovendien zijn onderstaande uitgangspunten op álle deelnemers, die activiteiten verrichten in de GA van toepassing:
  • Drugs: drugsgebruik wordt afgewezen (softdrugs en harddrugs).
  • Alcohol: het gebruik van alcohol is niet toegestaan tijdens het verrichten van activiteiten in de GA. Gebruik van alcohol korter dan 10 uur voor aanvang van activiteiten in de GA is ook niet toegestaan.
  • Medicijnen: de voorschijvende arts dient geconsulteerd te worden over de invloed van het desbetreffende medicijn op de activiteiten in de GA. Bij twijfel van die arts, dient contact opgenomen te worden met de Aeromedical Centres (AMC), Authorised Medical Examiner(AME) of arts van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).

In dit protocol wordt met 'deelnemers' bedoeld, alle personen die actief een tak van luchtsport en/of luchtvaart beoefenen bij de GA organisatie die dit protocol heeft ondertekend én alle personen, die technisch onderhoud aan de daarvoor benodigde materialen verrichten.

 

Toelichting:

Op 15 juni 2012 tekende de KNVvL tijdens het veiligheidscongres te Lelystad het General Aviation protocol Alcohol-, Drugs- en Medicijngebruik. Naast de KNVvL tekenden AOPA, NVL en NACA. Doel van het protocol is het vergroten van het bewustzijn van de risico's van het gebruik van deze middelen voorafgaand en tijdens vliegactiviteiten. De KNVvL dient voor 15 juni 2013 een preventiebeleid uit te voeren, waarbij het protocol onder de aandacht wordt gebracht door o.a. clubs, instructiekader, website(s), etc. Het dient bij initiële opleidingen expliciet benadrukt te worden. Frits Brink ondertekende als voorzitter KNVvL het protocol, waarbij Directeur Luchtvaart Ellen Bien en DGB medewerkster Petra Syaifoel aanwezig waren. Het protocol zelf is HIER te vinden.

 




*Wet Luchtvaart

Artikel 2.11
Het is de houder van een bewijs van bevoegdheid of bewijs van gelijkstelling verboden werkzaamheden, tot het verrichten waarvan dat bewijs de bevoegdheid geeft, te verrichten wanneer de houder daardoor in verband met zijn lichamelijke of geestelijke gesteldheid de veiligheid van het luchtverkeer in gevaar brengt of in gevaar kan brengen.

Artikel 2.12
  1. Het is een lid van het boordpersoneel verboden werkzaamheden aan boord van een luchtvaartuig te verrichten, terwijl hij verkeert onder zodanige invloed van een stof, waarvan hij weet of redelijkerwijze moet weten, dat het gebruik daarvan – al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof – de vaardigheid voor het verrichten van die werkzaamheden kan verminderen, dat hij niet in staat moet worden geacht die werkzaamheden naar behoren te verrichten.
  2. Het is een lid van het boordpersoneel verboden werkzaamheden aan boord van een luchtvaartuig te verrichten, indien hij binnen de tien daaraan voorafgaande uren alcoholhoudende drank heeft gebruikt.
  3. Het is een lid van het boordpersoneel verboden werkzaamheden aan boord van een luchtvaartuig te verrichten na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat:
    1. het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan negentig microgram (90 µg) alcohol per liter uitgeademde lucht, dan wel
    2. het alcoholgehalte van zijn bloed bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan eenvijfde milligram (0,2 mg) alcohol per milliliter bloed.
  4. Het is een lid van het boordpersoneel verboden werkzaamheden aan boord van een luchtvaartuig te verrichten gedurende de tijd, waarvoor een rijverbod als bedoeld in artikel 162, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 geldt.
  5. Het is verboden een lid van het boordpersoneel van wie men weet of redelijkerwijs moet weten, dat deze verkeert in een toestand, als bedoeld in artikel 2.11, eerste lid, of in het eerste of derde lid van dit artikel, werkzaamheden aan boord van een luchtvaartuig te doen verrichten.
  6. Het eerste, derde, vierde en vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing op eenieder die luchtverkeersdiensten verleent of een grondstation of een mobiel station als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, bedient.